Het is tot nu toe een extreem zachte winter. De bloembollen, planten en dieren zijn allemaal een beetje van de leg. Vlinders fladderen rond, de narcissen bloeien nog voor de sneeuwklokjes en ook de eerste voorjaarsirisjes bloeien al. De meeste mensen denken waarschijnlijk dat de vogels zich daarom ook wel zullen redden en dat we ze niet hoeven bij te voeren zolang het niet vriest. Maar is dat ook zo?
Pas op met vetbollen en pinda’s
Vooropgesteld: het is, zeker in de winter, sowieso ontzettend leuk om vogels in de tuin of op het balkon te zien fladderen en ze dus te lokken met lekkers en een schaal drinkwater. Dat kan zeker geen kwaad, zo stelt de Vogelbescherming. Vogels verbruiken het hele jaar veel energie. In de winter om op temperatuur te blijven, in het voorjaar om te nestelen en eieren te leggen, daarna om hun territorium te verdedigen en hun jongen groot te brengen. In het najaar moeten ze weer reserves opbouwen voor de winter. De vogelbescherming adviseert daarom zelfs vogels het hele jaar door bij te voeren. Ze zullen niet verleren zelf hun voedsel in de natuur en in onze tuinen bij elkaar te sprokkelen en ze waken uit zichzelf voor overgewicht. In de lente, die voor onze gevederde vrienden gevoelsmatig waarschijnlijk wat eerder begint dit jaar, moet hun voedsel meer kalk en eiwit en minder vet bevatten dan in de winter. Schrap daarom vetbollen en pinda’s van het menu als het echt lenteachtig begint te worden. De jongen kunnen stikken in de pinda’s en het vet van de bollen wordt snel ranzig bij oplopende temperaturen.
Tip
Eind januari, begin februari is met zo’n zachte winter de aangewezen periode om nog net op tijd oude nestkasten met kokend water schoon te maken of nieuwe op te hangen, voordat het broedseizoen begint. Plaats de kastjes of huisjes minstens twee meter hoog, minstens drie meter uit elkaar, niet in de volle zon en met de opening op het noordoosten.